door Jan D. Swart
Het debat tijdens de digitale raadsvergadering donderdagmorgen over de wens van Leefbaar Rotterdam om terrorist Samir A. nooit meer in Rotterdam toe te laten en de onmogelijkheid van burgemeester Aboutaleb om hieraan mee te werken (Wie vrij is, is vrij, dat is nu eenmaal onze rechtstaat), kreeg een ruw randje toen raadslid Ercan Büyükçifçi van Nida bezwaar maakte tegen de manier waarop zijn Leefbaarcollega Tanya Hoogwerf in zijn ogen de Middenweg Moskee bij de kwestie betrok. Vooral haar toon stond hem niet aan.
Hoogwerf zei dat Samir A. na zijn vrijlating in 2013 ‘’een goddelijke vrijheid’’ had gekregen van de AVID en die ook had gebruikt door onder meer in de Rotterdamse Middenweg Moskee zelfs een keer het gebed voor te zitten. Büyükçifçi, in het dagelijks leven docent aan de Haagse Hogeschool, vond dit een leugen.
En ook ‘’een smerig trucje’’, terwijl hij er in één zin aan toevoegde ‘’dat mevrouw Hoogwerf in een verstikkende schijnwereld leeft’’ en benoemde haar verder tot uitvindster van ‘’schuld door associatie.’’
‘’Of je bidt, of je nu Allah zegt, of je meedoet aan de heilige maand van Ramadan, je bent in de wereld van mevrouw Hoogwerf altijd verdachte. Er is een heksenjacht gaande op moslimorganisaties.’’
Büyükçifçi zei dat Samir A. in de Middenweg-moskee geen gebed had geleid. Hoogwerf zei van wel. Büyükçifçi zei dat het tijd werd dat Hoogwerf een keertje ging praten met de leiding van het Centrum Middenweg. Hoogwerf antwoordde: dat heb ik al gedaan. Bovendien verwees ze naar de uitspraken van Samir A., die zelf had toegegeven het gebed te hebben voorgezeten en ook zijn interview met de NRC werd er met de haren bij gesleept. Daarin had dit allemaal bevestigd.
Nog even hield Büyükçifçi het vol: een leugen. ‘’Mevrouw Hoogwerf slaat een anti-islamitische toon aan en betrekt er waanzinnig mooie instellingen bij.’’
Later draaide hij enigszins bij door wel te willen toegeven dat Hoogwerf wel met de leiding van de moskee had gesproken. ‘’Het koste mij erg veel spreektijd om u te overtuigen’’, reageerde ze.
Aboutaleb: ‘’Het feit dat Samir A. destijds onder de mensen is verschenen kan gelezen worden zoals mevrouw Hoogwerf het leest: een podium voor verkeerde invloed. Je kan het ook lezen dat Samir A. daarmee in aanraking komt met andere mensen, en andere opvattingen kan aanhoren, wat hem bij zijn resocialisatie kan helpen. En dat is beter dan wanneer hij in isolatie zou zitten en achter een computer kijkt naar videofilmpjes van mensen die worden onthoofd,’’
Hoogwerf: ‘’Maar dat is dan niet gelukt, want hij zit weer vast.’’
Aan het einde van het debat bracht Aart van Zevenbergen, de fractieleider van de SP, de nog altijd openstaande vraag in herinnering: heeft Samir A. nu wel of niet in de Middenweg Moskee een gebed voorgezeten?
Waarop Aboutaleb antwoordde: ‘’Dat weet ik niet. Maar als een Iman kort voor de dienst niet beschikbaar is, mag iedereen het gebed voor zitten…..’’